Met de mantel der liefde bedekt


Ze hangt levensgroot in het voorportaal van de O.L. Vrouwe Abdij in Oosterhout. Ze kijkt je met een doordringende blik aan, terwijl ze beschermend haar kindje op de arm houdt. Op de achtergrond een blauwe zee, haar mantel versierd in zilveren en gouden kleuren. Ja, het is een beeld van de Madonna-met-kind, niet zo vreemd om in een kloosterkerk tegen te komen.

heilige3hoek

Dichterbij gekomen echter zie je dat het gaat om een donkere Madonna met kind, beiden gewikkeld in de bekende half goud-, half zilvergekleurde isolatiedeken. Het bijschrift laat geen twijfel bestaan over wat de kunstenaar Hansa Versteeg bedoelt: Madonna del Mare Nostrum, de Madonna van de Middellandse Zee. Maria en Jezus als moderne vluchtelingen, geworpen op de kusten van Fort Europa.

Deze en andere moderne kunstwerken tref ik aan bij de eerste biënnale ‘Kunst in de H. Driehoek’. Drie kloosters in Oosterhout werken samen, de Sint-Catharinadal, de O.L. Vrouwe Abdij en de Sint-Paulusabdij. Samen verlenen ze onderdak aan de werken van 25 veelal Nederlandse kunstenaars. Zij lieten zich inspireren door de monastieke traditie, de monumentale panden en de nog altijd daar verblijvende zusters Benedictinessen en Norbertinessen.

Ik krijg een rondleiding van een warme vrouw met vanzelfsprekende Brabantse gastvrijheid. Ze kent alle zusters bij naam, en zij kennen haar. Ze is kind aan huis bij de kloosters en vertelt op licht humoristische toon over haar jeugd. Dat ze in de boomgaarden rond de kloosters speelde. Dat vader prior dan extra lang onder de bomen bleef brievieren, juist daar waar de koters zich hadden verstopt. Dat haar vader een kist moest timmeren voor een overleden zuster, en dat de kinderen van de vriendelijke zusters koetjesrepen kregen.

In de museumwinkel kan je de Madonna del Mare Nostrum kopen, opgevouwen in een isolatiedeken, zoals op de afbeelding is te zien. Als koper voel je dan heel even wat het is om in die deken je enige aardse bezit vast te hebben. In dit geval worden wij gemaand die mantel om haar heen te slaan, en daarmee om alle vluchtelingen.

Voor de Sint-Catharinadal staat een doodskoets geparkeerd, alleen de paarden ontbreken nog. Een soort Assepoesterkoets, maar dan met een rechtopstaande, gesloten bloem. De overledene wordt zo staande op de wagen naar zijn laatste rustplaats vervoerd. Je leven dat als een bloem opensprong en bloeide, is nu verwelkt en sterft af.

In de Sint-Paulusabdij raak ik in gesprek met een van de kunstenaars, Dré Didderiëns. Hij heeft een ouderwetse wringer in zachte stof verpakt vol met rode rozen. Voor de wringer ligt een halve doornenkroon met bloed aan de punten. Dré vertelt mij in een oogwenk over zijn moeder die voor zijn ogen zelfmoord wilde plegen met diezelfde wringer, en dat de kleine getuige vervolgens weigerde te eten. Over uithuisplaatsing, seksueel geweld tijdens een scoutingkamp, noodzakelijke psychologen en therapieën. Maar vooral over zijn installatie die hem na al die decennia in staat stelt zijn moeder in de ogen te kijken. Ze hangt er bij, als achttienjarige schone, afgedrukt op een doek.

Ik dwaal rond samen met mijn lief en met onze gids. Ik zie moderne piëta’s, monstransen, kelken. We zien Adam en Eva en hun eeuwige slang. Sommige beelden vergeet je weer, omdat je ze niet begrijpt, omdat ze niet beklijven. Maar die wringer in die abdijgang, die vergeet ik niet meer.

O.L. Vrouwe van de Middellandse Zee. Bid voor ons.

Bron: BN/de Stem