Mejuffrouw Mier is schuw


Eens leefde er niet zo heel ver hiervandaan een jonge vrouwtjesmier. Ze heette Andrea, maar iedereen noemde haar ‘Mejuffrouw Mier’ en zo had ze het dan ook graag. Op een dag duwde ze ineens een kleine kinderwagen door de straten van het dorp. En omdat de andere dieren graag met elkaar roddelden en er verder eigenlijk niets in het dorp gebeurde, had iedereen een idee hoe Mejuffrouw Mier aan haar kleintje was gekomen. ‘Het is door God geschonken,’ prevelde Vader Das die de zondagse Dierendienst leidde. ‘Ze heeft haar hart verloren aan een blauwogige tor met grote voelhoorns,’ zwijmelden de Zusjes Gans. ‘Haar vader had haar op moeten sluiten,’ mompelde Opa Gnoe, maar niemand lette eigenlijk op hem.

Intussen was Mejuffrouw Mier zeer in haar nopjes met haar kleine schat. Alles ging eigenlijk goed met de kleine tot zijn moeder op een goede dag een oproep ontving om langs het Dierenmeet- en trekcentrum te komen. De meeste dieren liepen er met een grote boog omheen. Maar wie een kleintje had kon niet anders. Dat was de regel. Op een kwade dag ging Mejuffrouw Mier naar het DMT, waar een stuurs kijkende Giraffe haar kindje enkele kilootjes te zwaar vond. Thuisgekomen begon ze haar kleine spruit op dieet te zetten. Het kleintje was ’t er niet mee eens en zette het op een nachtenlang gebrul, dat zijn moeder zo tergde dat ze tegen hem begon te schreeuwen.

Het DMT greep gelijk in en plaatste het ventje uit huis bij een andere mierenfamilie. Mejuffrouw Mier stond met lege handen en mocht één keer per maand haar kleine een uurtje bezoeken. En hoe ze ook smeekte, hoe ze ook bad, haar kind kreeg ze nooit meer terug. Een sprookje, denkt u? Wellicht. Maar iedereen met een kind op deze wereld kent de angst van Mejuffrouw Mier. De angst dat je schuwheid terecht blijkt en je je schat verliest aan vreemden. De angst dat je niet in je kracht, maar juist uit je ouderlijke macht wordt gezet. Dat is toch bij de dieren af.

Bron: Groen 6(3) 2022

Advertentie